Edward Coryn (1857-1921)

De Amerikaanse droom

Edward Coryn is de bekendste Lotenhullenaar van de grote migratiebeweging van Arm Vlaanderen naar Noord-Amerika in de tweede helft van de 19de eeuw en het eerste kwart van de 20ste eeuw. Hij realiseerde er voor een stuk de American Dream, zij het niet dat we hem als een schatrijk man met een immens zakenimperium moeten zien.

Edward Coryn werd in 1857 geboren in het gezin van de landman-vlaskoopman (en voordien werkman) Leonard en Joanna Catharina Schatteman. De familie verbleef er met drie zonen op een klein doeningske en verhuisde in 1872 naar Aalter. Drie jaar later emigreerde ze naar Amerika. Misschien haalde het voorbeeld van Leonard Schatteman, een broer van Edwards moeder, hen over de streep. Ze kwamen terecht in Moline, op de vruchtbare prairiegronden van Illinois, bekend van de landbouwwerktuigenfabriek John Deere.

Edward Coryn was een gewone volksjongen en werkte er in een houtzagerij, een ijzergieterij en vermoedelijk ook in de fabrieken van John Deere. Na een arbeidsongeval moest hij lichter werk doen, hij opende een kruidenierszaak. Na vijftien jaar begon hij te werken voor een aantal banken en na verloop van tijd bracht hij het zelfs tot onderdirecteur van de Moline Trust & Savings Bank. Intussen kwam hij even terug naar Lotenhulle om er een Vlaamse vrouw te huwen (Maria De Vogelaere; omdat hij wou dat zijn kinderen Vlaams konden spreken) en werd hij gemeenteraadslid voor de Democratische Partij (1896-1904). In 1914 werd hij tot postmeester aangesteld.

Coryn bleek een echte selfmade man. Hij had in Lotenhulle alleen lagere school gelopen, maar klom door zelfstudie hogerop. In Moline verwierf hij veel aanzien en zijn grootste verdienste was, uit puur idealisme, zijn inzet voor uitgeweken landgenoten. Door zijn invloed verschafte hij talrijke streekgenoten werk, richtte een bijstandskas op en hij stimuleerde hij het verenigingsleven, niet enkel in Moline, maar in talrijke Amerikaanse steden met Vlaamse inwijkelingen.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog steunde hij de frontsoldaten moreel met artikeltjes in de Gazette van Moline en de Gazette van Detroit. Hij was overigens medestichter van het eerste weekblad en aandeelhouder en voorzitter van de uitgeverij. Hij zorgde ook voor treinwagons vol pakjes voor de soldaten.

Coryns verdiensten konden natuurlijk ook in het moederland niet onbekend blijven. In 1919 werd hij onderscheiden in de Leopoldsorde. Hij werd ook tot vice-consul voor België aangesteld. Daarmee werd hij de eerste consulaire vertegenwoordiger van ons land in Moline.

Edward Coryn overleed in 1921. Vijftig jaar later was men hem hier nog niet vergeten en plaatste de heemkundige kring Zuid-Bulskampveld voor de verdienstelijke zoon van Lotenhulle een gedenksteen aan de gemeentelijke jongensschool. Met enige overdrijving wordt hij in het onderschrift als “een vader voor ons volk” omschreven. In Amerika bestempelde men aan het eind van de vorige eeuw nog als “probably the most influential immigrant leader in the Moline community during this period”.

Bron:

K. Smets, The Gazette van Moline and the Belgian-American community (1907-1921), thesis Kent State University (Master of Arts), 1994, 102 p.