Generaal Maczek

Stanislaw Maczek was commandant van de Eerste Poolse Pantserdivisie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij stond bekend als ‘de herder’, een commandant die op een "humane wijze" oorlog voerde. Zo stelde hij in zijn dagorders dat zijn soldaten zo veel mogelijk schade moesten vermijden. In 1944 bevrijdde zijn divisie Aalter wat tot op de dag van vandaag herinnerd en gevierd wordt.

Maczek werd in 1892 geboren in Sjtsjyrets en bracht zijn jeugd door in de omgeving van Lwów, in het toenmalig Oostenrijks-Hongaarse Rijk. Tijdens zijn studie brak de Eerste Wereldoorlog uit en werd hij opgeroepen voor het leger. Hij diende als officier in een alpine-eenheid in de Dolomieten aan het Italiaanse front.

Na de oorlog werd de kaart van Europa hertekend en werd de staat Polen, die sinds de derde Poolse deling van 1795 niet meer bestond, heropgericht. In de naweeën hiervan ontstonden diverse grensconflicten, waaraan Maczek actief deelnam. Om zijn daadkrachtige optredens in de strijd werd hij bevorderd tot kapitein.

In de jaren na deze conflicten bleef Maczek actief in het Poolse leger en klom hij op in rang tot kolonel. In 1938 kreeg hij aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog het bevel over de 10de Cavaleriebrigade.

De Tweede Wereldoorlog

Voor de Polen start de Tweede Wereldoorlog op het moment dat Duitsland hun land binnenvalt op 1 september 1939. De eenheid van Maczek, toen 47, was gelegerd rond Krakau en werd geconfronteerd met een grote overmacht van drie Duitse Divisies. Door de inval van het Russische leger op 17 september zat het Poolse leger in de val tussen twee vijandige legers. De situatie werd snel onhoudbaar en er werd besloten de grens naar Hongarije over te steken. Vanuit Hongarije trokken Maczek en veel van zijn troepen door naar Frankrijk.

Eind 1939 werd Maczek commandant van Poolse strijdkrachten in Bretagne en werd hij er bevorderd tot brigadegeneraal.

Toen Duitsland Frankrijk binnenviel vocht Maczek voor de tweede keer in de oorlog tegen de Duitsers in de omgeving van Champagne. Na heel wat omzwervingen kwamen ze uiteindelijk terecht in Schotland. Tot 1942 was hij daar verantwoordelijk voor een deel van de kustverdediging en bouwde hij aan een Poolse legereenheid dankzij de toeloop van vele duizenden Polen. Hierdoor kon hij in 1942 overgaan tot het vormen van de 1ste Poolse Pantserdivisie.

Op 1 augustus 1944 landde deze divisie met 16.000 man op de Normandische kust en werd deze toegevoegd aan het Eerste Canadese leger. Na ‘de Zak van Falaise’, een eerste groot succes, maar met grote verliezen, startten ze een ware achtervolging op de terugtrekkende Duitse troepen.

De strijd om het kanaal

Op 6 september 1944 stak de Pantserdivisie de Belgische grens over in het West-Vlaamse Abele, waarna ze onder andere Poperinge, Ieper, Roeselare en Tielt bevrijdden. Op 8 september 1944 werd er zwaar gevochten nabij Ruiselede en gaf generaal Maczek de opdracht aan het Tweede Pantserregiment onder leiding van luitenant-kolonel Koszutski om de brug over het kanaal in Aalter-Brug intact in handen te nemen. De tanks van het Tweede Eskadron van het Tweede Pantserregiment naderden als eersten de brug via de dreef tussen Nobelstede en de Brugstraat. De eerste tank werd getroffen door granaten van een Duitse tank die zich verschool op de binnenkoer van weverij Vander Haeghen. Op 9 september 1944 trokken de Poolse strijdkrachten het centrum van Aalter binnen, dat na de nodige schermutselingen werd bevrijd. Op 10 september 1944 probeerde de Eerste Compagnie van het Achtste Bataljon Jagers van Podhale op Patersveld het kanaal over te steken.

Nadat de Canadese troepen op 10 september 1944 in Moerbrugge het kanaal over waren, staakten de Polen hun pogingen in Aalter-Brug. De Eerste Poolse Pantserdivisie vertrok daarna richting Gent. In de nacht van 11 op 12 september 1944 trokken de laatste Duitsers zich terug uit Aalter-Brug, Knesselare en Ursel. In de richting van Maldegem namen zij nieuwe stellingen in achter de kanalen. Het noorden van het kanaal werd pas op 12 september 1944 bevrijd door het 28ste Canadese pantserregiment (het ‘British Columbia Regiment’) en de C-Compagnie van het Superior Regiment. Omstreeks 13.30 u werd Knesselare officieel bevrijd. Daarna trokken ze verder richting Ursel en Zomergem. Helemaal tot aan het noorden van Nederland, voorbij de Schelde, Zeeuws-Vlaanderen en Breda bevrijdden ze gebieden.

De oorlog eindigde voor Maczek op 8 mei 1945 met de inname van Wilhelmshaven, waar hij de capitulatie in ontvangst nam van een groot deel van de Kriegsmarine en tien Duitse infanteriedivisies.

Na de oorlog

Op 20 mei 1945 nam Maczek afscheid van zijn divisie en werd hij bevorderd tot luitenant-generaal, met als voornaamste taak het opperbevel over alle Poolse troepen in Groot-Brittannië.

De Poolse regering, inmiddels onder Russische invloedssfeer, had Maczek zijn Poolse nationaliteit afgenomen na de oorlog, waarna hij besloot in Groot-Brittannië te blijven. De Engelsen beschouwden hem echter niet als oorlogsveteraan, waardoor hij geen recht had op een Brits veteranenpensioen. Toch bleef hij in Schotland en werkte hij tot in de jaren 60 in een bar in Edinburgh van een van zijn vroegere manschappen.

In 1990 kreeg Maczek eerherstel van de nieuwe Poolse republiek, maar hij keerde er nooit terug. In 1992 werd hij op zijn honderdste verjaardag onderscheiden met de hoogste Poolse onderscheiding, de Orde van de Witte Adelaar. 

Maczek overleed op 11 december 1994 op 102-jarige leeftijd in Edinburg. In navolging van zijn testament werd hij onder grote belangstelling begraven op de Poolse Militaire begraafplaats in Breda bij zijn soldaten.

Aalter herdenkt

Aalter is zijn Poolse bevrijders bijzonder dankbaar. In september 1969 bezochten generaal Stanislaw Maczek en vele Poolse oud-strijders van de Pantserdivisie Aalter ter gelegenheid van de 25ste verjaardag van de bevrijding. Ze onthulden er het straatnaambord ‘Eerste Poolse Pantserdivisiestraat’. In Aalter-Brug vind je ook de ‘Polenstraat’ (1962) en de ‘Generaal Maczekstraat’ (1977).

Op 3 september 1972 werd ten slotte het Polenmonument in Ter Walle onthuld door generaal Maczek zelf. Het monument werd opgericht op de plaats waar de eerste Poolse tank bij de slag om Aalter in brand werd geschoten. In memoriam staan de 16 namen van de gesneuvelde soldaten vermeld. De gestileerde vedertooi is het embleem van de Poolse pantserdivisie en verwijst naar het hoofddeksel dat de Poolse huzaren in 1683 droegen bij de Slag van Wenen.

Bronnen: