Korte situering
Sinds december 2017 beschikken de academies voor Deeltijds Kunstonderwijs vanuit de overheid over een Referentiekader voor de Onderwijs Kwaliteit in het deeltijds kunstonderwijs (het zogenaamde ROK). Dit referentiekader legt de minimale gemeenschappelijke verwachtingen van kwaliteitsvol onderwijs vast.
Onze academie werkt met het leerplan Kunstig Competent. Het Decreet Deeltijds Kunstonderwijs van 2018 en het referentiekader vormden de grondstof voor dit leerplan Kunstig Competent. Dit raamleerplan voor podiumkunsten dekt alle doelen van de overheid af, ook die van de specifieke afstudeerrichtingen.
Concreter:
- Elke leerling in de eerste, tweede en derde graad moet 101 leerdoelen behalen.
- In de vierde graad komen bij deze 101 leerdoelen een aantal extra doelen, verschillend voor de afstudeerrichting vertolkend muzikant of de afstudeerrichting creërend muzikant, vertolkend danser of vertolkend acteur.
De rollen
Om die 101 leerdoelen overzichtelijk en hanteerbaar te houden, werkt het leerplan met vijf elkaar vaak overlappende en beïnvloedende rollen. Iedere leerling neemt soms afwisselend, soms tegelijkertijd één of meerdere van deze vijf rollen op zich. Dit zijn de vijf rollen:
- Kunstenaar: Ontwikkelen van verbeelding en tonen van durf en spe(e)lplezier.
- Performer: De codes van het optreden waarmaken.
- Vakman: Groeien in (technische) basisvaardigheden en werkdiscipline, met aandacht voor afwerking.
- Onderzoeker: Trainen van een nieuwsgierige en kritische attitude.
- Samenspeler: Respect tonen, feedback kunnen geven/ontvangen en initiatief nemen.
Elk van deze rollen is opgebouwd uit vier artistieke competenties waarbij elke artistieke competentie een aantal verwante leerdoelen groepeert. Deze vormen het hart van het leerplan.
Het is de bedoeling elke leerling, binnen elke graad, in zoveel mogelijk competenties te laten groeien. Elke leerling ontwikkelt die competenties in meerdere of mindere mate. Dat maakt zijn profiel uniek. Door de evaluatie gaan we na in welke mate de artistieke competenties zich ontwikkelen.
Hoe evalueren we?
De overheid schuift drie standaarden naar voor om de kwaliteit van de evaluatie na te gaan
- Transparantie: het is voor leerlingen duidelijk wat er wordt geëvalueerd en hoe, en welke daarbij de criteria zijn
- Betrouwbaarheid: de evaluatie streeft naar objectiviteit, wordt met andere woorden niet bepaald op één ogenblik, door één persoon
- Validiteit: uit de resultaten van onze meting kunnen we de juiste conclusies trekken
We zetten deze richtlijnen van de overheid om in volgende visie over evalueren: veelzijdig, veelvormig, voedend, veeleisend, voortdurend, zelfevaluatie.
Veelzijdig:
Vanuit de artistieke competenties verbonden aan de verschillende rollen, vanuit de intakegesprekken, samen met de leerkracht.
Veelvormig:
- Er is feedback door de leerkracht (en eventueel door externe specialisten)
- Er zijn verschillende informatiebronnen, zoals observatie, toetsing, zelfevaluatie, peer assessment,…
- Er is een diversiteit aan evaluatieactiviteiten; verschillende toonmomenten (van informeel tot formeel), permanente evaluatie, voorstellingen, …
Voedend:
Met onze evaluaties willen we leerlingen stimuleren om de volgende stap te zetten, hun motivatie en speelplezier aanwakkeren en hen een beeld geven van waar ze zich bevinden in hun leertraject.
Veeleisend:
Elke evaluatie stimuleert leerlingen om grenzen te verkennen en te verleggen, bevat aanwijzingen en werkpunten, versterkt het vertrouwen, daagt de leerling uit, …
Zelfevaluatie vormt een rode draad door ons artistiek onderwijs. Wij vinden het van groot belang dat onze leerlingen in staat zijn om hun eigen leerproces te benoemen en in te schatten.
Voortdurend:
Voor ons zijn lesgeven, leren en evalueren onlosmakelijk met elkaar verbonden. Leerlingen en leerkrachten bepalen samen de te bereiken doelstellingen. Leerlingen krijgen aanwijzingen en feedback tijdens de les, ook met het oog op huiswerk, opdrachten, vanuit verschillende bronnen …
Wanneer evalueren we?
Zoals hierboven reeds vermeld is er niet één, vast evaluatiemoment, maar wordt die evaluatie gespreid over het hele jaar.
Leerlingen die in een eindgraad zitten (2.4, 3.3 of 4.3) nemen deel aan het eindejaarsfestival. Tijdens dit festival (van half mei tot half juni) organiseren we een uitgebreid gamma aan toonmomenten, over alle domeinen heen. Tijdens deze toonmomenten is er een evaluator van buiten de academie aanwezig.
Wie evalueert?
- De vakleerkracht: hoofdevaluator en eindverantwoordelijke
- De leerling: zelfevaluatie
- Collegas en of externe juryleden: bij toonmomenten
Wanneer is een leerling (niet) geslaagd?
Een leerling is niet geslaagd als de competenties niet behaald of nauwelijks in ontwikkeling zijn. Dit wordt gestaafd aan de hand van de permanente evaluatie van de vakleerkracht en de feedback van (minstens) één andere evaluator.
Als eindevaluator bepaalt de vakleerkracht of een leerling voldoende gevorderd is om voor zijn vak naar het volgende leerjaar te mogen overgaan.
Zelfevaluatie
- Elke leerling doet elk schooljaar minstens 1 formele zelfevaluatie, dit wil zeggen een zelfevaluatie met een schriftelijke neerslag.
- We proberen tijdens deze zelfevaluatie steeds de link te leggen met het intakegesprek; Wat hebben we bij het begin van het jaar afgesproken; is dit ook gelukt? Waarom wel/niet.
- Bij klassikale vakken gebeurt deze zelfevaluatie vaak samen, in de klas, ook op papier.
- Ook bij individuele vakken gebeurt deze zelfevaluatie vaak in de klas.
Intake
- Bij het begin van het schooljaar houden we met iedere leerling een intake gesprek. Tijdens dit gesprek polsen we onder meer naar de verwachtingen van de leerlingen over de inhoud van de lessen. We leggen er eveneens een aantal verwachtingen vanuit de leerkracht/academie naast.
- Vocabulaire en inhoud van dit intakegesprek worden jaar na jaar opgebouwd.
- Tijdens de zelfevaluatie reflecteert de leerling; hij kijkt terug op de afspraken en verwachtingen uit het intakegesprek. Hebben we deze bereikt of niet? Waarom wel/niet? Wat kunnen/willen we veranderen?
De evaluatiefiche
Twee keer per jaar ontvangt de leerling een evaluatiefiche. Daarin vindt hij de schriftelijke neerslag over zijn leerproces van de voorbije maanden. Op deze fiche worden de verschillende rollen zichtbaar gemaakt. De inhoud van het intakegesprek wordt in de fiche opgenomen. Bij deze evaluatie hoort ook een oudercontact.