Niets laat vermoeden dat deze plaats één van de oudste gekende historische sites van Aalter is en dat de geschiedenis van deze plaats eigenlijk een referentie is voor de evolutie van het landschap in de gehele omgeving. Schuurlo werd reeds vermeld in 1375, waarin men spreekt van pasture van Scuerloo en van de vivers geheten Scuerloo. In 1769 nam Petrus-Johannes Volckeriek de Grote en de Kleine Schuurlovijver en de nieuwe vijver in cijns van de heer van Woestijne en Weibroekdreef. In 1778 liet hij daar een woning optrekken van waaruit dan de vijvers werden gecultiveerd. In 1793 was de hofstede genaamd den Scheurlo ongeveer 67 hectare groot. In 1811 werden de vijvers drooggelegd en was er 58 hectare bos en 14 hectare land.
In 1829 kwam de Brugse familie De Clercq in het bezit van Schuurlo. Ze verbouwden de woning en verbleven er regelmatig tot ze het landhuis in 1889 verkochten. De nieuwe eigenaars lieten het bestaande gebouw ombouwen tot een kasteel. Zij verbleven er tot 1894 en verkochten toen hun eigendom aan Magdalena de Beughem de Houthem. In 1904 werd de eigenaar Karel Mast-De-Maeght, de eigenaar van de Blekkervijver. Het kasteel was tijdens de Eerste Wereldoorlog bezet door de Duitsers en liep daardoor veel schade op. Het werd in 1920 verkocht en kwam in het bezit van baron Charles Gillés de Pélichy. Hij liet het oude kasteel afbreken en verbouwde één van de vroegere bijgebouwen tot het huidige, in neogotische stijl gebouwde kasteeltje. (Bron: Van Aeltere naer Aeltersch Houxken)